Nadat het wetsvoorstel Normalisering rechtspositie ambtenaren is ingegaan, vallen alle ambtenaren- behalve bij de politie, defensie en de rechterlijke macht- voortaan onder het normale arbeidsrecht. In plaats van een eenzijdige aanstelling ‘van rechtswege’ krijgen ambtenaren dan een ‘gewone’ arbeidsovereenkomst. Beroeps- en bezwaarprocedures worden vervangen door procedures bij het UWV of de kantonrechter en rechtspositieregelingen worden omgezet in cao’s. Bestaande arbeidsvoorwaarden, zoals salaris, vakantie- en verlofdagen en uitkeringen bij ontslag of pensioen, blijven gehandhaafd.
Juist het gelijktrekken van de arbeidsvoorwaarden zouden voor ambtenaren redenen kunnen zijn om positief te staan tegenover de normalisering. Hierdoor kunnen ze makkelijker overstappen naar de marktsector en vice versa. Ook zou het schrappen van de speciale positie leiden tot minder bureaucratie. Toch is maar iets meer dan 6 procent voor normalisering.
De meeste ambtenaren (42,6%) vrezen een verslechtering van hun arbeidsvoorwaarden. Omdat straks het gewone arbeids-en ontslagrecht van toepassing zijn, moet een ambtenaar bij geschillen of ontslag naar de kantonrechter. Dat vinden de ambtenaren onverstandig, omdat zij juist vanwege hun bijzondere positie betere bescherming nodig hebben dan medewerkers in het bedrijfsleven. Daarnaast vinden ze dat de objectiviteit en integriteit van de overheid in het geding komen. En voor een makkelijke overstap naar het bedrijfsleven verschilt hun ervaring, kennis en vaardigheden vaak te zeer van wat de markt vraagt. Wanneer de wet ingaat, is nog niet bekend.
Eerste Kamer, 8 November 2016