Het kabinet Rutte II kwam in maart 2017 met een wetsvoorstel voor compensatie voor werkgevers van de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Ook wijzigt het voorstel de manier waarop in cao’s kan worden afgeweken van de transitievergoeding. Het parlement moet het voorstel nog behandelen, waarna de regels per 1 juli 2019 kunnen ingaan.
Als werkgever moet u bij ontslag van een medewerker een transitievergoeding betalen als de arbeidsovereenkomst minstens twee jaar heeft geduurd. Dit geldt ook als u een werknemer na twee jaar ziekte ontslaat. Vanwege de transitievergoeding beëindigen veel werkgevers de arbeidsovereenkomst dan niet en betalen ze geen loon door. Meestal leidt dit tot een rechtszaak. Als de rechter de arbeidsovereenkomst dan niet ontbindt, ontstaat een zogeheten slapend dienstverband.
Het kabinet Rutte II wilde deze situatie oplossen met een compensatie voor de transitievergoeding bij ontslag na twee jaar ziekte. Dit moet een opstapeling van kosten voor de werkgever voorkomen. De werkgever heeft voor de zieke werknemer al twee jaar het loon doorbetaald en re-integratiekosten gemaakt. De voorgestelde regeling geldt met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015. Dit geeft werkgevers recht op compensatie voor de transitievergoeding die ze sinds die datum hebben betaald aan langdurig arbeidsongeschikte werknemers.
Als de compensatieregeling wordt ingevoerd dan krijgt u de compensatie voor de transitievergoeding van het UWV. Het maakt daarbij niet uit hoe u de arbeidsovereenkomst beëindigde. De compensatie is in principe gelijk aan de betaalde transitievergoeding. Hierbij komen eventuele transitie- of inzetbaarheidskosten bij die van de transitievergoeding zijn afgetrokken, maar die u wel heeft betaald.
Het UWV betaalt de compensatie vanuit het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf). Vanwege de terugwerkende kracht van de regeling tot 1 juli 2015 zal de Awf-premie eenmalig (in het jaar dat de regeling ingaat) stijgen met ongeveer 0,5 procent. Daarnaast gaat de Awf-premie bij het doorgaan van de regeling structureel omhoog met ongeveer 0,1 procent.
Verder wijzigt het wetsvoorstel voor de compensatieregeling de mogelijkheid om in een cao voorzieningen te treffen die de transitievergoeding vervangen. Bij die voorzieningen gaat het bijvoorbeeld om een eigen vergoedingsregeling, scholingsfaciliteiten, outplacement of een bovenwettelijke WW-uitkering. Hierbij geldt momenteel de voorwaarde dat de gekapitaliseerde waarde van deze voorzieningen gelijk is aan wat een werknemer aan transitievergoeding zou ontvangen.
De compensatieregeling beperkt de vervangingsmogelijkheid in de cao tot ontslag om bedrijfseconomische redenen. De cao moet hierbij uitdrukkelijk aangeven dat de transitievergoeding niet verschuldigd is. Ook hoeft de (gekapitaliseerde) waarde van de voorzieningen niet meer gelijkwaardig te zijn aan de transitievergoeding. Geeft de cao alleen recht op een financiële vergoeding dan is die in principe gelijk aan de wettelijke transitievergoeding. Een lagere vergoeding is mogelijk als dat volgens de cao-partijen nodig is om financieel-economische redenen.
Het parlement moet dus nog naar het wetsvoorstel kijken. Het kan zelfs zo zijn dat de regeling er niet komt. Zo is de Raad van State (RvS) niet enthousiast over het wetsvoorstel. Dat lost namelijk het probleem niet op dat werkgevers na twee jaar arbeidsongeschiktheid werknemers ook nog een transitievergoeding moeten betalen. Daarnaast vindt de RvS de voorgestelde uitvoering door het UWV te kostbaar en inefficiënt.
U kunt transitievergoedingen na twee jaar ziekte voor zijn door te zorgen voor een effectief re-integratiebeleid voor uw werknemers. Nog beter is waar mogelijk te voorkomen dat uw werknemers langdurig ziek raken. Wees daarvoor alert op signalen van overbelasting en zorg dat de arbeidsomstandigheden in uw organisatie in orde zijn.
Bron: pwnet.nl
Het arbeidsrecht is voortdurend in ontwikkeling. Wetgeving verandert continu, rechtspraak en literatuur geven steeds weer een andere kijk op de zaken.