Geplaatst op:31 juli 2018

Inspectie SZW kritisch over UWV

Op 11 juni 2018 heeft de Inspectie SZW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een kritisch rapport uitgebracht aan de Eerste en Tweede Kamer van de Staten-Generaal. Dit rapport beziet de wijze waarop het UWV omgaat met ontslagaanvragen wegens bedrijfseconomische redenen door werkgevers.

Een werkgever mag een werknemer niet zomaar ontslaan. Hij moet daar goede redenen voor hebben en heeft zich te houden aan de regels uit het ontslagrecht. Ook in geval van ontslag om bedrijfseconomische gronden wordt de werknemer beschermd tegen onnodig ontslag. Op grond van de Wet werk en zekerheid toetst het UWV aanvragen voor ontslagvergunningen vanwege bedrijfseconomische redenen. Dat aan het UWV deze taak specifiek is toebedeeld en niet aan de kantonrechter, is te wijten aan het feit dat het UWV beter geëquipeerd en dus in staat zou zijn om bedrijfseconomische argumenten op hun merites te kunnen beoordelen en te toetsen. Deze mogelijkheden zou de kantonrechter niet hebben, zodat bij de wetswijzigingen en invoering van de Wet werk en zekerheid, in 2015, deze routing in wetgeving is vastgelegd.

De Inspectie SZW heeft in haar rapport de be- en afhandeling van ontslagaanvragen door werkgevers wegens economische redenen tegen het licht gehouden.

Twee conclusies in dit rapport zijn opmerkelijk, lees schokkend! De eerste is dat het UWV doorgaans de door werkgever aangevoerde argumenten NIET toetst. Dit heeft als gevolg dat indien de werknemer verweer voert, dit betrekkelijk weinig effect heeft. Het merendeel van werknemers ervaart een ontslagprocedure als een met waarborgen omklede procedure. Zoals overigens ook het Europese Hof zich dienovereenkomstig heeft uitgelaten. Het blijkt daarentegen een onzorgvuldige en daardoor onevenwichtige procedure te zijn. Deze tast derhalve het rechtsgevoel van werknemers aan.

De tweede conclusie luidt dat indien een ontslagvergunning wordt afgegeven, deze veelal wordt voorzien van een clausule, dat binnen 24 weken de (vervallen) arbeidsplaats van de werknemer, niet weer mag worden opgevuld. In de praktijk blijkt dit geen effect te sorteren en dus een loze clausule te zijn. Ook dit is voor desbetreffende ex-werknemers een zeer onbevredigende gang van zaken.

Mijn conclusie is dat op grond van de conclusies uit het rapport van de Inspectie SZW geconcludeerd moet worden dat de bescherming van werknemers in geval van reorganisatie en ontslag helaas niet veel voorstelt.

Door: Hans Schravenmade

ARBEIDSRECHT

Het arbeidsrecht is voortdurend in ontwikkeling. Wetgeving verandert continu, rechtspraak en literatuur geven steeds weer een andere kijk op de zaken.

Waar kunnen we u mee helpen?

Adviesgesprek aanvragen

Vraag nu een juridisch adviesgesprek aan en krijg vrijblijvend advies van onze specialisten.
Adviesgesprek aanvragen

Contact opnemen

Onze medewerkers voorzien u graag van advies en ondersteuning. Neem contact met ons op met uw vragen.
Contact opnemen
Schravenmade Advocaten in Maarssen, Utrecht, onderscheidt zich al meer dan 40 jaar door specialisatie in vooral ondernemingsrecht, waaronder arbeidsverhoudingen, ambtenarenrecht en ontslagrecht. Bovendien begeleiden we fusies en overnames.
Schravenmade Advocaten heeft geen stichting derdengelden. Schravenmade Advocaten ontvangt daarom geen derdengelden.
© Copyright 2024 - Schravenmade Advocaten - Alle rechten voorbehouden
Bisonspoor 1218
3605 KZ Maarssen
0346-56 07 64
Adviesgesprek aanvragenContact opnemen
Schravenmade Advocaten doceren o.a. voor de NVM en is betrokken bij het onderwijs aan 2 juridische scholen.
Wilt u onze informatieve nieuwsbrief ontvangen?

pencilphone linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram