Medewerkers hebben voortaan recht op een second opinion van een tweede bedrijfsarts, die door de werkgever vergoed moet worden. Eén van de belangrijkste wijzigingen in de nieuwe Arbowet, die per 1 juli 2017 ingaat, zegt bedrijfsarts Ben Vlogtman van Zorg voor de Zaak.
De preventie wordt door de overheid op verschillende manieren ingezet, via de nieuwe wet. ‘De pensioenleeftijd is omhoog gegaan naar 67 jaar en de meeste voortijdige uittreedregelingen zijn van tafel geveegd. Iedereen moet langer doorwerken, dus we moeten de beroepsbevolking gezond en vitaal zien te houden.’ Dat gebeurt door het in kaart brengen van de risico’s en het optimaliseren van de arbeidsomstandigheden. De belangrijkste wetswijzigingen zet Vlogtman op een rij:
- Werknemers hebben verplichte vrije toegang tot een bedrijfsarts. ‘Die verplichting was er voorheen nog niet. Werknemers mogen dit onder werktijd doen, zonder het aan hun baas te vertellen. Ze hoeven ook (nog) niet ziek te zijn voor dit bezoek. Hierdoor kunnen klachten dus in een vroeg stadium met de bedrijfsarts worden besproken en opgepakt.’
- Bedrijfsartsen krijgen verplichte vrije toegang tot de werkvloer. ‘Bedrijfsartsen mogen op elk gewenst moment rondkijken op de werkvloer, vragen stellen, risico’s analyseren en verbeteringen suggereren aan het management.’
- Bedrijfsartsen moeten de tijd krijgen om vaker melding te maken van eventuele beroepsziektes. ‘Dat mag nu ook al, maar de tijd is er vaak niet. Nu moeten zij verplicht tijd krijgen (betaald) om melding te doen. Niet alleen aan de werkgever, maar ook aan het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB), een organisatie die alle nationale statistieken bijhoudt. Zo kan die instantie een beter beeld tekenen van de gezondheid van de Nederlandse arbeidsbevolking.’
- Er worden boetes ingezet als de wet niet wordt nageleefd. ‘De overheid heeft aangegeven strenger te gaan handhaven op de nieuwe wet. Dat deden ze eerst ook, maar niet voldoende. Er zullen boetes volgen als een bedrijf de regels niet naleeft. Hoe hoog die boetes worden, is nog niet bekend.’
- Werknemers mogen een second opinion vragen. ‘Aan een tweede bedrijfsarts buiten het bedrijf. De werkgever moet deze kosten vergoeden.’
- De preventiemedewerker binnen het bedrijf krijgt een grotere rol. ‘Elk bedrijf moet een preventiemedewerker hebben die een RI&E-analyse maakt. Het is ook verplicht om de verbeteringen die daaruit komen door te voeren. Nieuw is dat de Ondernemers Raad (OR) van een bedrijf deze preventiemedewerker voortaan moet goedkeuren. Op die manier krijgen medewerkers van het bedrijf meer inspraak en kan de baas niet zeggen ‘’hè, doe jij die risicoanalyse even’’, waarna er niks meer mee gebeurt. De OR houdt hier toezicht op.’
De nieuwe wet is tweeledig: enerzijds worden medewerkers beter beschermd tegen langdurige ziekte, anderzijds probeert de overheid hiermee ook kosten voor de werkgever te besparen door medewerkers gezond te houden, en daarmee ook de Nederlandse economie te stimuleren. Daar komen wel extra kosten bij kijken. Vlogtman: ‘In het begin moeten werkgevers wat meer geld en tijd investeren in de vorm van kosten voor de bedrijfsarts en de second opinion en extra tijd die de bedrijfsarts kan gebruiken voor meldingen. Maar uiteindelijk houd je daarmee wel je personeel gezond en voorkom je uitval. Als je dit kan voorkomen, scheelt je dat uiteindelijk veel geld.’
Coulanceperiode
De nieuwe wet kent een coulanceperiode tot 1 juli 2018, zodat bedrijven genoeg tijd hebben om deze wijzigingen juridisch door te voeren. Daarna zal de overheid gaan handhaven.
Bron: mt.nl