Het begin van een nieuw jaar brengt veel nieuwe zaken met zich mee, onder andere wetswijzigingen. Onderstaand een viertal belangrijke wetswijzigingen voor ondernemers die 1 januari in zijn gegaan.
De afgelopen jaren zijn start-ups veelvuldig in het nieuws gekomen. Omdat zij succesvol zijn, of juist niet of bijvoorbeeld omdat zij een zeer innovatief product hebben ontwikkeld. Ook de overheid heeft de start-ups inmiddels goed in beeld, waardoor er per 1 januari bijvoorbeeld een wetswijziging plaatsvindt voor directeur-grootaandeelhouders (DGA’s) van start-ups.
Per 1 januari mag een DGA van een start-up het wettelijk minimumloon verdienen. De termijn voor deze ‘beperking’ betreft 3 jaar. Op dit moment moet u als DGA van een start-up wettelijk gezien meer verdienen dan het minimumloon, maar de overheid beoogt met deze wijziging meer geld vrij te maken bij start-ups om te kunnen groeien.
Deze nieuwe regeling is van toepassing op bedrijven die zich bezighouden met R&D én starter zijn voor toepassing van afdrachtsvermindering.
Per 1 januari zijn er door de overheid maatregelen getroffen om zogenaamde schijnconstructies te verminderen. Zo is de ‘ketenaansprakelijkheid’ voor loonbetaling uitgebreid en bent u, als opdrachtgever, nu ook aansprakelijk voor het betalen van CAO-loon aan werknemers.
Tevens mag de volledige salarissom niet meer in zijn geheel contant uitbetaald worden. Ongeacht de hoogte van de salarissom moet u minimaal het wettelijk minimumloon giraal overmaken. Op dit wettelijk minimumloon mag u geen verrekeningen (bijv. voor ziektekostenpremies) toepassen.
Daarnaast bent u ook verplicht om meer gegevens te vermelden op de loonstrook. Zo moet bij buitenlandse medewerkers bijvoorbeeld duidelijk omschreven zijn wat de inhoud van een onkostenvergoeding betreft. Zo wordt voorkomen dat een deel van het minimumloon als onkostenvergoeding op de loonstrook terechtkomt. Voldoet u hier niet aan, dan kunt u een zogenaamde bestuurlijke boete krijgen.
Middels deze wetswijziging moet het voor werkgevers eenvoudiger en aantrekkelijker worden om mensen met een arbeidsbeperking of ouderen aan te nemen. Neemt u iemand aan uit deze doelgroep, dan heeft u recht op premiekortingen (WIA/WAO en WW-premie).
Een ander loonkostenvoordeel betreft het lage-inkomensvoordeel (LIV). Dit is een tegemoetkoming voor werkgevers en heeft betrekking op de Wet tegemoetkoming loondomein (Wtl). Dankzij het LIV wordt het vanaf 1/1/2017 goedkoper om medewerkers in dienst te nemen (of te houden) met een inkomen tot 125% van het minimumloon. Met deze wetswijziging blijven de loonkosten laag, zonder dat de werknemer salaris inlevert.
De beslagvrije voet is een bedrag dat bij de inkomensbeslagen vrijgelaten wordt voor levensonderhoud van de werknemer. Hierop kan zodoende geen beslag worden gelegd. Per 1 januari wordt de beslagvrije voet uitgebreid én duidelijker gemaakt.
Indien schuldenaar en schuldeiser niet tot duidelijke afspraken kunnen komen, of als deze niet worden nageleefd, kan een rechter een tijdelijke adempauze instellen. Alle inkomsten boven de beslagvrije voet worden in deze periode opgespaard, zodat een mogelijke schuld eerder afgelost kan worden. Deze adempauze mag maximaal 6 maanden duren.
Wilt u alle belangrijke wetswijzigingen voor uw onderneming weten? Vraag dan voor maar € 50,- een adviesgesprek aan. Tijdens dit adviesgesprek praten wij u in 1 uur bij over de voor u relevante wetswijzigingen. Zo bent u snel op de hoogte van de wetswijzigingen die per 1 januari 2017 uw onderneming kunnen beïnvloeden.