Als eerste Nederlandse gemeente wil Terneuzen experimenteren met het onvoorwaardelijke basisinkomen. Twintig Terneuzenaars in de bijstand krijgen twee jaar een gegarandeerd inkomen van 933 euro per maand. De gemeenteraad moet er nog wel mee instemmen.
Alleen mensen die al drie jaar of langer in de bijstand zitten komen in aanmerking. Ze moeten jonger zijn dan 63, en mogen geen kinderen hebben. Ze krijgen het geld zonder verplichtingen of kortingen. Het experiment lijkt op een proef in Finland. Daar krijgen mensen zonder werk sinds 1 januari een basisinkomen van 560 euro.
De proef in Terneuzen valt officieel niet onder de experimenteerruimte voor de Participatiewet, die staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken deze herfst heeft afgekondigd. Want de twintig deelnemers krijgen het geld niet in het kader van die wet. Ze krijgen het geld "om niet", en vallen dan ook niet meer onder de Participatiewet. De 55 duizend inwoners tellende gemeente heeft zo'n 400 mensen die langdurig zijn aangewezen op het laatste vangnet.
De 25 gemeenten die wel vallen onder het experiment van Klijnsma verdelen hun mensen in de bijstand in drie groepen. De ontheffingsgroep hoeft tijdelijk niet naar werk te zoeken. Wie in de intensiveringsgroep komt, moet tweemaal zo vaak naar werk zoeken en aan re-integratie doen, en wie in de vrijlatingsgroep komt, mag meer bijverdienen zonder korting op de uitkering, en ze mogen dat langer doen. Nu wordt hoogstens een kwart van de inkomsten uit arbeid zes maanden lang niet verrekend met de bijstanduitkering. Tijdens het experiment geldt dat voor de helft van de verdiensten, of 199 euro per maand voor alleenstaanden, 142 euro voor gehuwden en hoogstens voor 24 maanden. Critici noemen het experiment veel te beperkt, zowel in looptijd als qua bijverdienmogelijkheden.