Het Rijk mag gemeenten die geen tegenprestatie vragen van mensen in de bijstand niet op voorhand uitsluiten van experimenten met bijverdienen. Dat schrijft de Raad van State in een advies over twee tijdelijke maatregelen die de experimenten mogelijk moeten maken.
Om te mogen experimenteren, moet een gemeente een verzoek indien bij de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Zo'n verzoek kan worden afgewezen als de gemeente de Participatiewet niet "in al haar facetten uitvoert". Het is de Raad van State echter niet duidelijk wat deze voorwaarde precies inhoudt.
Gemeenten moeten een verordening hebben waarin het beleid over een tegenprestatie is vastgelegd. Maar dat is niet hetzelfde als ook daadwerkelijk een tegenprestatie eisen van bijstandgerechtigden. In de verordening kan bijvoorbeeld ook staan dat er géén tegenprestatie wordt opgelegd. Gemeenten zijn hier vrij in. Recent hebben diverse gemeenten experimenten met regelluwe bijstand of onvoorwaardelijke bijstand aangekondigd. Zoals Terneuzen. Daar werd het experiment met een onvoorwaardelijk geldbedrag afgewezen omdat het niet zou stroken met de Gemeentewet.
Wel heeft SZW een experimenteerregeling met de bijstand opengesteld voor 25 gemeenten. Hierbij worden mensen in de bijstand verdeeld in drie groepen. De ontheffingsgroep hoeft tijdelijk niet naar werk te zoeken. Wie in de intensiveringsgroep komt, moet tweemaal zo vaak naar werk zoeken en aan re-integratie doen, en wie in de vrijlatingsgroep komt, mag meer bijverdienen zonder korting op de uitkering, en ze mogen dat langer doen. Utrecht heeft aangekondigd dat het vanaf 1 mei een tweejarig experiment uitvoert met een dergelijke "regelluwe" bijstand. Ook Groningen, Tilburg en Wageningen willen experimenteren.