Rechters van de Centrale Raad van Beroep vrezen rechtsongelijkheid, vernietig van kennis en hogere kosten als hun instantie wordt opgeheven. De 49 rechters van de Raad hebben een brandbrief in de Volkskrant gepubliceerd, waarin ze het parlement oproepen niet akkoord te gaan met de opheffing.
Om versnippering van de bestuursrechtspraak tegen te gaan hebben VVD en PvdA in het regeerakkoord afgesproken dat onder andere de Centrale Raad van Beroep moet verdwijnen. Deze gespecialiseerde hoger beroepsrechter behandelt onder meer zaken over uitkeringen, arbeidsongeschiktheid en de uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.
Specialistische kennis
Het kabinet wil die zaken onderbrengen bij vier gerechtshoven. Daardoor verdwijnt specialistische kennis , stellen de rechters. “Om te vergelijken met het medisch domein: de oogarts gaat ook hart- en vaatziekten behandelen”, schrijven ze. “Daarom is het van belang dat de rechtspraak over de sociale zekerheid in hoger beroep geconcentreerd blijft bij één gespecialiseerde rechter.” Ook zou de consistentie van de uitspraken voor soortgelijke zaken gevaar lopen, omdat verspreide rechters lastiger kunnen overleggen.
Volgens verantwoordelijk minister Van der Steur en Plasterk is er niet zoveel gevaar bij deze operatie. Volgens hen is bij het aantal zaken dat jaarlijks bij de Centrale Raad van Beroep belandt, ruim achtduizend “voldoende substantieel om bij elk van de vier gerechtshoven te waarborgen dat de daarvoor vereiste specialisaties in huis zijn”.
De rechters realiseren zich dat het hoogst ongebruikelijk is dat zij zich uitspreken over voorgestelde wetswijzigingen. Ze zien echter “geen andere weg nu de regering zich niets gelegen laat liggen aan unanieme adviezen dat de sociale zekerheidsrechtspraak in hoger beroep bijeen moet blijven”.