Nederland profiteert van de aantrekkende wereldhandel. De lonen mogen verder omhoog, meent De Nederlandsche Bank.
Nog niet sinds de crisis groeide de Nederlandse economie zo hard. De groei van het bruto binnenlands product (bbp) zal versnellen van 2,1 procent in 2016 naar 2,5 procent in 2017, voorspelt De Nederlandsche Bank (DNB) in de juniraming die zij maandag presenteerde. Dat is het hoogste percentage in tien jaar: in 2007 nam het bbp met 3,7 procent toe.
In januari ging DNB nog uit van 2,3 procent groei in 2017. Zij verhoogt ook de prognose voor 2018, van 1,7 naar 2,1 procent. Voor 2019 verwachten de economen aan het Amsterdamse Frederiksplein 1,9 procent groei.
2,5 procent bbp-groei dit jaar, „dat is echt hoog”, zei DNB-directielid Job Swank in een toelichting bij de cijfers. Nederland, zei Swank, is nu uit de fase van „herstel” na de dubbele recessie (2009 en 2012-13). „Je kunt inmiddels gewoon spreken van een gezonde economische ontwikkeling”.
Reden voor de opwaartse bijstelling is onder meer het aantrekken van de groei van de wereldhandel, die de voorbije jaren stagneerde. De export, voor handelsnatie Nederland nog steeds de belangrijkste bron van welvaart, groeit dit jaar met 4,4 procent, voorspelt DNB.
Maar ook bedrijven en consumenten stuwen het bbp op. Bedrijven investeren meer en consumenten trekken vaker de portemonnee. De particuliere consumptie blijft groeien, met tussen de 1,5 en 2 procent per jaar. Het consumentenvertrouwen blijft hoog en Nederlanders krijgen ook meer te besteden, onder meer omdat de lonen weer wat stijgen, terwijl de prijzen nauwelijks toenemen.
‘Lonen omhoog’
Die loongroei – zo rond de 2 procent per jaar bij bedrijven – „mag wel wat hoger”, zei Swank. De beperkte loongroei bezorgt centrale bankiers hoofdbrekens. DNB maakt deel uit van de Europese Centrale Bank (ECB), die streeft naar een inflatie van vlak onder de 2 procent. Die inflatie is sterk afhankelijk van hogere lonen.
De daadwerkelijke inflatie blijft erg laag, hoe goed de economie het ook doet. DNB verlaagde maandag zelfs haar raming van de inflatie, van 1,4 naar 1,1 procent in 2017 en van 1,3 naar 1,1 procent in 2018. Het komt overeen met de (eveneens verlaagde) ramingen voor het hele eurogebied die de ECB vorige week presenteerde.
Waarom stijgen de lonen niet? Er is nog veel „onbenut arbeidspotentieel”, zei Swank. Veel mensen willen bijvoorbeeld meer uren werken. Het is een vorm van verborgen werkloosheid. Ook ECB-president Mario Draghi zei dat de werkloosheid hoger is dan zij lijkt, onder meer veel van het na de crisis ontstane werk deeltijdwerk is. Omdat er nog veel verborgen werkloosheid is de druk op de lonen heel zwak. In die zin is de crisis zeker nog niet voorbij.
Buffer voor overheid
Swank ziet graag hogere lonen in het bedrijfsleven. Is het dan niet een goed idee als de overheid het goede voorbeeld geeft? Nee, zei hij. „Je kunt je ambtenarensalarissen wel verhogen, maar het is maar de vraag of de particuliere sector dan zal volgen.”
DNB maant de overheid om goed op de centen te letten, hoewel het overschot op de begroting de komende jaren oploopt van 0,7 procent in 2017 naar 1,1 procent in 2019. „Het zou mooi zijn als die kleine overschotten gekoesterd worden en niet meteen worden uitgegeven”, zei Swank. „Dat is een mooie buffer voor als het weer eens tegenzit”. Andere instellingen, zoals het IMF en de Europese Commissie, adviseren een volgend kabinet juist wel meer geld uit te geven, aan onder meer onderwijs en onderzoek.
Bron: nrc.nl