UWV heeft ten onrechte geweigerd vrouwelijke zelfstandigen een zwangerschaps- en bevallingsuitkering te geven. Ze moeten alsnog "passende compensatie" krijgen. Dat is het oordeel van de Centrale Raad van Beroep in een zaak die enkele vrouwelijke zelfstandigen hadden aangespannen tegen UWV. De uitspraak zet de deur open voor ruim 17.000 claims van zwangere zelfstandigen.
Volgens de Raad hebben de vrouwen "op grond van het VN-Vrouwenverdrag recht op enige vorm van bevallingsverlof met behoud van (een zeker) inkomen." De zaak gaat over drie vrouwelijke zelfstandigen die in 2005 zijn bevallen. Zij kregen geen zwangerschaps- en bevallingsuitkering omdat Nederland toen geen regeling had om het inkomensverlies van vrouwelijke zelfstandigen tijdens zwangerschap te compenseren.
Rechtsgang
Eind september 2016 oordeelde de rechtbank Midden-Nederland al dat een van de vrouwen recht had op een zwangerschapsuitkering. De vrouw vocht de zaak eerder tot aan de Hoge Raad toe aan maar kreeg steeds nul op het rekest. Vervolgens diende zij met vijf andere vrouwen een klacht in bij het comité dat toeziet op uitvoering van het VN-vrouwenverdrag (CEDAW). Dat stelde de vrouwen in het gelijk. Met dit oordeel in de hand vocht de onderneemster de zaak opnieuw aan bij de rechtbank, en ze won ditmaal. Toch wilde de minister van SZW er niet aan. Vervolgens ging de zaak naar de Centrale Raad van Beroep, waar de vrouw nogmaals in het gelijk werd gesteld. UWV moet nu binnen 16 weken zorgen dat de vrouwen alsnog 'enige vorm van vergoeding' ontvangen die 'recht doet aan het VN-Vrouwenverdrag' aldus de Raad.