In november bracht de Autoriteit Persoonsgegevens het rapport ‘Alcohol- en drugscontroles bij werknemers van Uniper Benelux B.V.’ uit. Wat betekent dit rapport voor de mogelijkheden van werkgevers om te controleren op alcohol en drugs in hun organisatie?
In 2015 en 2016 heeft de AP de verwerking van persoonsgegevens in de arbeidsrelatie aangemerkt als één van haar belangrijkste onderzoeksthema’s.
In dat kader ontving de Autoriteit signalen van werknemers van Uniper Benelux (voorheen E.ON Benelux). Het ging erom dat al het personeel een beleid moest ondertekenen waarmee het instemt met ad random alcohol(blaas)testen en drugscontroles door middel van wangslijmtesten, drugshonden en controles van auto’s en werkplekken. De AP heeft nader onderzoek gedaan en komt in haar rapport tot de conclusie dat het beleid van Uniper in strijd is met de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp).
De AP heeft allereerst onderzocht of energiebedrijf Uniper persoonsgegevens verwerkt in het kader van zijn beleid. De verwerking van persoonsgegevens vindt pas plaats op het moment dat het bedrijf het beleid daadwerkelijk ten uitvoer brengt. Het AP oordeelt dat het aannemelijk is dat voorgenomen beleid ook daadwerkelijk zal worden uitgevoerd. Daarmee valt beleid ook onder de toezichthoudende bevoegdheid van de AP.
Vervolgens oordeelt de AP dat het energiebedrijf, zodra er controles worden uitgevoerd, persoonsgegevens verwerkt – en meer specifiek gezondheidsgegevens. Voor die controles beschikt Uniper niet over een uitzonderingsgrond in de Wbp en daarmee is die verwerking onrechtmatig. Datzelfde geldt voor het beleid dat alle werknemers verplicht om gegevens over medicijngebruik bij de bedrijfsarts te melden. Ook die verwerking van persoonsgegevens is bij uitvoering in strijd met de Wbp. Eveneens geldt dit voor de inzet van drugshonden.
Inmiddels is bekend dat Uniper heeft besloten zijn beleid in te trekken, onder druk van de mogelijke boetes die de AP kan opleggen. Betekent dit nu dat alcohol- en drugscontroles verleden tijd zijn? Niet helemaal. Maar ik verwacht ook op dit vlak een groeiend besef dat alcohol- en drugscontroles minder vaak mogen worden uitgevoerd dan tot op heden werd gedacht. Althans, als het aan de AP ligt. Voor beroepen waar in de wet de mogelijkheid tot controles is opgenomen, zoals de luchtvaart, verandert er niets.
De AP heeft hiermee een bom gelegd onder preventieve testen die een zero tolerance-beleid van de werkgever beogen te controleren, ongeacht of dat gericht is op veiligheid of imago. Een onwenselijke ontwikkeling, vind ik, omdat alcohol- en drugsbeleid vrijwel altijd wordt ingevoerd in samenspraak met de werknemers zelf (via OR of PV). De AP toetst echter strikt aan de Wbp. De eenvoudigste oplossing? Wettelijke regels invoeren die, onder specifieke voorwaarden, het uitvoeren van alcohol- en drugscontroles op de werkvloer mogelijk maken.
Bron: Arbo-online.nl