Het meest typerende van de uitzendrelatie is dat er drie partijen bij betrokken zijn: het uitzendbureau, de uitzendkracht en de inlener.
Het is dus een driepartijenverhouding, terwijl ‘gewone’ arbeidsrelaties uit twee partijen bestaan. In de praktijk is de gang van zaken, dat een uitzendkracht zich inschrijft bij een uitzendbureau en deze voor hem op zoek gaat naar tijdelijk werk. Aan de andere kant ontvangt het uitzendbureau van een bedrijf of instelling aanvragen voor tijdelijk personeel. Deze fase kenmerkt zich door vrijblijvendheid. De uitzendkracht is niet verplicht aangeboden werk te accepteren en ook de inlener kan zijn aanvraag intrekken.
Uitzendwerk heet juridisch het tegen vergoeding ter beschikking stellen van arbeidskrachten. Het moet dus gaan om het bedrijfsmatig bemiddelen en uitlenen van arbeidskrachten aan bedrijven of instellingen (de inlener). Er komt daarbij geen arbeidsovereenkomst met de inlener tot stand. De arbeid wordt wel verricht onder toezicht of leiding van de inlener.
Bij een driepartijenverhouding is algemeen aanvaard dat bij de totstandkoming van de uitzendovereenkomst tussen uitzendkracht en inlener geen contractuele relatie ontstaat. Het is het uitzendbureau dat de uitzendkracht loon uitbetaalt en sociale premies en loonbelasting voor hem afdraagt, en niet het inlenende bedrijf. Wel wordt er enerzijds tussen uitzendbureau en uitzendkracht, en anderzijds tussen inlener en uitzendbureau een overeenkomst gesloten.
De wet bestempelt de overeenkomst tussen het uitzendbureau en de uitzendkracht als een uitzendovereenkomst. Volgens de ‘wettelijke definitie’ is de uitzendovereenkomst een arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer door de werkgever, in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de werkgever, ter beschikking wordt gesteld aan een derde, om naar aanleiding van een opdracht die de derde aan de werkgever heeft verstrekt, arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde.
Algemeen wordt aangenomen, dat tussen de uitzendkracht en de derde (die meestal de inlener wordt genoemd) geen contractuele, maar een feitelijke relatie bestaat. Dit uit zich onder meer in de volgende kenmerken van de relatie:
Toch is de verhouding tussen uitzendkracht en inlener geen geheel vrijblijvende verhouding. De inlener oefent het feitelijk werkgeversgezag uit over de uitzendkracht die de nadere aanwijzingen van de inlener zal moeten opvolgen bij de uitvoering van de opgedragen werkzaamheden. Dit kan leiden tot een reflexwerking van de overige regels uit het arbeidsovereenkomstenrecht.
Een werknemer is ongeveer 17 jaar via een uitzendbureau gedetacheerd bij de gemeente. De gemeente deelt het uitzendbureau schriftelijk mee dat de werknemer een verstoorde arbeidsverhouding heeft gecreëerd en dat men geen gebruik meer wil maken van zijn diensten. De werknemer vordert bij de kantonrechter dat de gemeente de brief intrekt. De kantonrechter oordeelt dat op grond van de reflexwerking van boek 7 titel 10 BW van de inlener verwacht mag worden dat hij bij de uitoefening van zijn toezichthoudende en leidinggevende taken zich overeenkomstig als een goed werkgever als bedoeld in art. 7:611 BW gedraagt. Doordat de gemeente de verwijten aan de werknemer niet aannemelijk kan maken en deze desondanks naar buiten heeft gebracht, gedraagt de gemeente (niet zijnde de formele werkgever) zich onrechtmatig tegenover de werknemer. De gemeente wordt veroordeeld tot intrekking van de brief (Bron: Ktr. Sneek, 10 november 2006 LJN AZ5027).
De inlener is, naast het uitzendbureau, in beginsel aansprakelijk voor schade die de werknemer leidt bij de uitoefening van zijn werkzaamheden.
De overeenkomst tussen uitzendbureau en inlener wordt beschouwd als een overeenkomst van opdracht. Voor de zakelijke relatie tussen het uitzendbureau en de inlener/opdrachtgever zijn tevens de Algemene voorwaarden voor terbeschikkingstelling van uitzendkrachten van belang.
Veel leden van de ABU (Algemene Bond Uitzendondernemingen) hanteren de algemene voorwaarden van de ABU, maar zij hebben de vrijheid om daar van af te wijken. In deze voorwaarden zijn zaken geregeld als de aansprakelijkheid voor schade en verliezen veroorzaakt door uitzendkrachten, garanties omtrent de veiligheid van uitzendkrachten, de gang van zaken met nota’s en werkbriefjes, de betalingsvoorwaarden en de aan het uitzendbureau te betalen vergoeding als de inlener de uitzendkracht in dienst neemt.
De uitzendovereenkomst is volgens de wet een arbeidsovereenkomst. De bepalingen van het arbeidsovereenkomstenrecht zijn er dan ook op van toepassing. Echter, zolang de uitzendkracht nog geen 26 weken voor het uitzendbureau gewerkt heeft, gelden hierop twee belangrijke uitzonderingen, die de uitzendovereenkomst zo bijzonder maken. Het keten-en-periodesysteem is niet van toepassing. Er kan in de uitzendovereenkomst bedongen worden dat die overeenkomst van rechtswege eindigt doordat de uitzending op verzoek van de inlener eindigt: het zogeheten uitzendbeding.
Het uitzendbeding moet schriftelijk en individueel worden overeengekomen. Een beding in de cao is onvoldoende (Bron: Kantonrechter Zutphen, 6 februari 2007 – LJN BA0896).
Bron: pwnet.nl
Het arbeidsrecht is voortdurend in ontwikkeling. Wetgeving verandert continu, rechtspraak en literatuur geven steeds weer een andere kijk op de zaken.