'Werkgevers en werknemers en collega’s onderling moeten meer openheid geven over het loon dat ze verdienen en hoe dat tot stand komt'.
Dat zegt Adriana van Dooijeweert, voorzitter van het College van de Rechten van de Mens. Het College constateert na onderzoek in drie sectoren dat werkgevers nog altijd in ’valkuilen’ stappen bij salarisonderhandelingen, en dat daardoor vrouwen nog altijd minder krijgen voor hetzelfde werk dan mannen
Vandaag komt het College met aanbevelingen voor het dichten van de loonkloof, waaronder dus meer transparantie over het salaris en waar dat op gebaseerd is.
De meningen verschillen over hoe groot de loonkloof tussen mannen en vrouwen is, maar het lijdt geen twijfel dat geslacht een rol speelt bij de hoogte van het salaris. In de laatste meting van het Europese statistiekbureau Eurostat verdienden vrouwen 16,1% minder dan hun mannelijke collega’s.
In Duitsland geldt daarom sinds deze zomer de regel dat werknemers het gemiddelde salaris van hun mannelijke en vrouwelijke collega’s mogen opvragen. Is er een ongefundeerd verschil, dan mogen de lager betaalden, vaak de vrouwen, een claim indienen bij hun baas.
„Functioneringsgesprekken zijn een mooie traditie aan het eind van het jaar, maar ze zijn ook een mooi moment om te zeggen: ’Deze collega doet hetzelfde werk, maar is anders ingeschaald’”, zegt Van Dooijeweert. „Als iemand klaagt over een salarisverschil, ben je als werkgever verplicht een onderbouwing van dat verschil te geven.”
Vaak ligt de kiem van die andere inschaling in de sollicitatieprocedure, stelt de College-voorzitter. „Werkgevers stappen in een valkuil door naar iemands laatste salaris te vragen. Terwijl het enige criterium dat zou mogen gelden, de invulling van de nieuwe functie is.”
Tijdens functioneringsgesprekken moet dezelfde redenering worden gevolgd. Van Dooijeweert: „Werkgevers moeten vastleggen hoe ze iemand inschalen en waarom ze toeslagen geven. En als iemand aan zijn functieprofiel voldoet, dan moet het salaris passend zijn.”