Een werknemer die een tijd ziek is geweest mag daardoor bij werkloosheid geen lagere uitkering krijgen. Dat heeft de Centrale Raad van Beroep bepaald.
De uitspraak is gedaan in een zaak van een vrouw die tijdens haar dienstverband lange tijd ziek is geweest. Daardoor heeft ze zeven maanden niet haar volledige loon gekregen. Een half jaar nadat ze weer beter was werd ze werkloos.
Bij de bepaling van de hoogte van haar WW-uitkering werd ook de periode waarin ze haar verlaagde salaris kreeg meegerekend. Hierdoor was haar uitkering dus lager dan wanneer ze niet ziek geweest zou zijn.
De Centrale Raad van Beroep vindt dat zij recht heeft op een even hoge WW-uitkering als wanneer ze niet ziek geweest zou zijn.
Tot 2015 werd bij de vaststelling van de hoogte van een werkloosheidsuitkering uitgegaan van het loon dat de werknemer zou hebben verdiend als hij niet ziek zou zijn geworden. Dat is aangepast om werknemers met en zonder werkgever een gelijke positie te geven.
De Centrale Raad van Beroep zegt hierover: "Bij de wijziging van de dagloonregels is niet goed onderzocht wat de relevante feiten en belangen zijn van de zieke werknemers. Daardoor is van verkeerde veronderstellingen uitgegaan. Ook heeft men niet goed de financiële gevolgen van deze wijziging voor de (langdurig) zieke werknemers voor ogen gehad. Deze gevolgen kunnen ingrijpend zijn."
Voor sommige werknemers kan dit betekenen dat zij terugvallen op een inkomen van 49 procent van het loon dat zij kregen voordat zij ziek werden. Een aanpassing van de wet, die inging op 1 januari dit jaar, biedt onvoldoende bescherming, oordeelt de Raad.
Vakbond FNV laat in een reactie weten blij te zijn met de uitspraak. "Niemand komt nu meer onder het minimum dat we hebben afgesproken, namelijk 70 procent van het laatstverdiende loon", zegt vicevoorzitter Mariëtte Patijn.
Tegen de uitspraak is geen beroep mogelijk.
Bron: nos.nl