De instructiebevoegdheid in een overeenkomst
Werk jij als bestuurder in loondienst of op basis van een managementovereenkomst? Het maakt nogal een verschil of iemand in loondienst werkt of dat er sprake is van een managementovereenkomst. Veel bestuurders van ondernemingen zijn aangesteld op basis van een managementovereenkomst. De inspecteur van de Belastingdienst meent echter dat dit in veel gevallen een schijnconstructie is en dat er eigenlijk sprake is van een arbeidsovereenkomst. In dat geval kan dit tot ingewikkelde rechtszaken leiden, waarbij moet worden aangetoond dat er niet – of juist wel – aan de vereisten van een arbeidsovereenkomst wordt voldaan. Dat was bijvoorbeeld ook het geval in een zaak waarover de Hoge Raad zich recent uitsprak. Hierin was met name de instructiebevoegdheid een punt van discussie.
Wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst, dan dient de werkgever loonbelasting en premies voor werknemersverzekeringen af te dragen aan de Belastingdienst. Is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst en is er sprake van bijvoorbeeld een overeenkomst van opdracht, dan geldt de arbeidswetgeving niet en is ook een cao niet van toepassing. Het kan voor partijen daarom soms gunstiger zijn om een overeenkomst van opdracht of een managementovereenkomst aan te gaan. Ze kunnen zo zelf een kortere opzegtermijn afspreken en bijvoorbeeld een hogere vergoeding overeenkomen bij het beëindigen van de overeenkomst.
Laten we beginnen met het kort aanstippen van de vereisten voor een arbeidsovereenkomst. Deze worden genoemd in artikel 7:610 BW. Hierin staat dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst wanneer;
Aan alle drie deze vereisten moet dus worden voldaan om van een arbeidsovereenkomst te kunnen spreken. Ontbreekt een van de punten, dan kan er geen sprake zijn van een arbeidsovereenkomst. Met name de gezagsverhouding en de bijbehorende instructiebevoegdheid staat ter discussie in de uitspraak van de Hoge Raad.
De Hoge Raad geeft in zijn uitspraak aan dat zij de eerdere uitspraak van het Hof onvoldoende gemotiveerd vindt. Zo ging het Hof ervan uit dat de algemene vergadering van aandeelhouders een instructiebevoegdheid heeft, maar werd dit verder niet uitgewerkt. De Hoge Raad stelt dat een statutaire regeling over de instructiebevoegdheid die afwijkt van de wettekst, niet automatisch betekent dat er dan geen sprake is van een gezagsverhouding.
Heeft u vragen over de instructiebevoegdheid? Neemt u dan contact op met de juridisch specialisten van Schravenmade Advocaten.
Het arbeidsrecht is voortdurend in ontwikkeling. Wetgeving verandert continu, rechtspraak en literatuur geven steeds weer een andere kijk op de zaken.