Als u in algehele gemeenschap van goederen bent getrouwd, geldt als hoofdregel dat u bij een scheiding alle bezittingen en schulden samen moet delen. Op die hoofdregel gelden uitzonderingen voor:
Van bijzondere verknochtheid is sprake als tussen het goed en één van de partners een zodanig hechte en persoonlijke band bestaat dat het niet (volledig) in de gemeenschap valt. Of sprake is van zo’n hechte en persoonlijke band is door de rechtspraak ingevuld: dit wordt bepaald door ‘de aard van het goed, zoals die mede door de maatschappelijke opvattingen wordt bepaald’. Dat wil zeggen dat dit naar objectieve maatstaven wordt beoordeeld: het is niet van belang wat de echtgenoten er zelf van vinden.
Voorbeelden van verknochte goederen zijn bijvoorbeeld kleding of verzamelingen, maar ook een uitkering voor letselschade voor één van de partners.
Op 1 januari 2018 is het nieuwe huwelijksvermogensrecht ingegaan. Voor huwelijken die vanaf die datum worden gesloten is, als geen huwelijkse voorwaarden worden opgemaakt, de zogenaamde ‘beperkte gemeenschap van goederen’ de standaard. Dit houdt in dat alle bezittingen en schulden die de echtgenoten vóór het huwelijk ieder afzonderlijk hadden niet in de gemeenschap vallen. Alle bezittingen en schulden die zij tijdens het huwelijk krijgen vallen wel in de gemeenschap. Ook in die situatie kan er sprake zijn van verknochtheid. Het oude wetsartikel (art. 1:94 lid 3 BW) is namelijk ongewijzigd opgenomen in de nieuwe wet (in art. 1:94 lid 5 BW).
Over de vraag of een transitievergoeding (of ontslagvergoeding) verknocht is zijn de afgelopen jaren meerdere uitspraken gedaan. In veel van deze zaken had één van de partners kort voor het ontbinden van het huwelijk een (hoge) transitievergoeding ontvangen. Deze partner had er uiteraard belang bij om deze vergoeding als ‘verknocht’ aan te merken, terwijl de andere partner er belang bij had om de vergoeding in de gemeenschap te laten vallen.
De meest recente uitspraak deed de Hoge Raad op 23 februari 2018. De hoogste rechtsinstantie van ons land heeft daarin het volgende bepaald:
De Hoge Raad heeft in de uitspraak van 23 februari 2018 bepaald dat dat anders kan zijn als de transitievergoeding is bedoeld om het door het ontslag weggevallen inkomen te vervangen. Deze bedoeling moet dan overigens wel blijken uit de stukken (overeenkomsten) die gaan over de transitievergoeding.
Aanspraken die zien op de periode voor de scheiding zijn niet verknocht en vallen dus wel in de gemeenschap. Zij zijn namelijk gelijk te stellen met tijdens het huwelijk ontvangen inkomsten.
Aanspraken die zien op de periode na de scheiding vallen zijn verknocht en vallen niet in de gemeenschap. Dit is in feite hetzelfde als bij reguliere inkomsten. Logisch doordenkend betekent dit overigens wel dat deze aanspraken of uitkeringen moeten worden meegenomen bij de berekening van alimentatie, net als regulier loon of inkomen.
De verknochtheid van een transitievergoeding is ingewikkelde materie. De vraag of in een concreet geval sprake is van verknochtheid hangt af van alle omstandigheden van het geval. Heeft u een vraag over de mate van verknochtheid van de transitievergoeding van uzelf of uw ex-partner? Of wilt u advies over uw gemeenschap of scheiding? Neem dan gerust contact op met Schravenmade Advocaten.
Het arbeidsrecht is voortdurend in ontwikkeling. Wetgeving verandert continu, rechtspraak en literatuur geven steeds weer een andere kijk op de zaken.