Als een werknemer nog achterstallig loon (regulier salaris of salaris voor overwerk) of vakantiegeld tegoed heeft van zijn (voormalig) werkgever, kan hij een loonvordering indienen. Maar let op: een loonvordering kan verjaren. Na de verjaring kan de werknemer de betaling niet meer afdwingen. Schravenmade Advocaten legt u graag uit hoe dit zit.
Op het moment dat een werkgever het loon of vakantiegeld van de werknemer niet uitbetaalt, terwijl de werknemer daar wel recht op heeft, spreken we van achterstallig loon. De werknemer heeft dan een loonvordering, die hij via de kantonrechter kan afdwingen.
Verjaring wil zeggen dat een vordering na verloop van een bepaalde tijd (de verjaringstermijn) niet langer ‘in rechte’ afdwingbaar is. Dat betekent dat de vordering nog wel bestaat, maar dat hij niet meer voor de rechter kan worden afgedwongen. Er blijft dan een zogenaamde niet-afdwingbare ‘natuurlijke verbintenis’ over. Dat betekent dat de werkgever het achterstallig loon nog wel mag voldoen.
Het principe van verjaring is in het leven geroepen voor de rechtszekerheid. Een schuldenaar (de werkgever) moet niet tot in lengte van dagen geconfronteerd kunnen worden met hele oude vorderingen.
In het recht gelden verschillende verjaringstermijnen. Op loonvorderingen is artikel 3:307 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing, dat bepaalt dat een vordering in principe verjaart ‘door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden.’
Dat betekent dat een loonvordering na vijf jaar na het opeisbaar worden van het loon verjaart. Maar wanneer is loon opeisbaar?
Loon is opeisbaar op het moment dat het volgens de afspraak tussen de werkgever en werknemer uitbetaald zou moeten worden. Een dergelijke afspraak is vaak opgenomen in de arbeidsovereenkomst of de cao. Is er niets vastgelegd? Dan moet de werkgever het loon op grond van artikel 7:623 BW betalen na afloop van het tijdvak waarover het loon betaald moet worden. Dat betekent dat maandloon na een maand moet worden uitbetaald: het loon over januari moet uiterlijk eind februari worden uitbetaald. Gebeurt dat niet? Dan is het loon vanaf dat moment opeisbaar.
Let op: de verjaringstermijn van vijf jaar geldt voor iedere (maandelijkse) termijn afzonderlijk. Dat betekent dat als de werkgever over meerdere maanden achterstallig loon verschuldigd is, er in principe iedere maand een nieuwe verjaringstermijn gaat lopen.
De verjaringstermijn van vijf jaar gaat dus lopen op het moment dat het loon opeisbaar is. De werknemer kan deze termijn op grond van artikel 3:317 lid 1 BW echter stuiten. Dat doet hij door een duidelijke schriftelijke (bij voorkeur aangetekende) melding aan de werkgever te zenden, waarin hij aangeeft dat hij nog steeds aanspraak maakt op het achterstallig loon. Uit rechtspraak volgt dat deze schriftelijke mededeling duidelijk en ondubbelzinnig moet zijn. Maakt de werknemer gebruik van de mogelijkheid tot stuiting? Dan begint na deze stuiting een nieuwe verjaringstermijn van vijf jaar te lopen.
Als een werkgever te laat is met het uitbetalen van het loon of vakantiegeld, kan de werknemer ook aanspraak maken op een wettelijke verhoging en wettelijke rente over het oorspronkelijke bedrag én de wettelijke verhoging. De wettelijke verhoging geldt daarbij als een soort boete, die na drie dagen na het opeisbaar worden van het loon gaat lopen. Deze verhoging loopt op naarmate er meer tijd verstrijkt, maar is wel gebonden aan een maximum (50% van het brutosalaris). Rechters kunnen er ook voor kiezen de hoogte van de wettelijke verhoging te matigen, bijvoorbeeld als het niet aan de werkgever te wijten is dat het loon niet is uitbetaald.
Heeft u hier vragen over? Of heeft u andere vragen over het arbeidsrecht? Neem dan contact met ons op, de specialisten arbeidsrecht van Schravenmade Advocaten beantwoorden ze graag.
Het arbeidsrecht is voortdurend in ontwikkeling. Wetgeving verandert continu, rechtspraak en literatuur geven steeds weer een andere kijk op de zaken.